Weergaloos wielerjaar Nederland

13 november 2019

De Nederlandse sportliefhebber kan het wielerjaar 2019 alleen maar koesteren. Zelden waren de resultaten van alle genomineerden voor het Gala Wielrenner van het Jaar, dat volgende week woensdag in Den Bosch wordt gehouden, zo indrukwekkend.

De onmogelijke zege van Mathieu van der Poel in de Amstel Gold Race. De gouden solo van Annemiek van Vleuten tijdens het WK in Yorkshire. De ontbolstering van baansprintfenomeen Harrie Lavreysen. Het Tour de France-podium met Steven Kruijswijk. De eerste Nederlandse gele trui na 30 jaar van Mike Teunissen. De wereldtitel van Twan van Gendt. Het ’monumentale’ optreden van Bauke Mollema in Il Lombardia. En zo kunnen we nog een tijdje doorgaan met het opsommen van successen.

In alle Nederlandse wielerweelde dreigen uitzonderlijke prestaties zelfs al in de vergetelheid te raken. Op zaterdag 15 juni staan de hemelsluizen boven de zware slotklim naar Pipay wagenwijd open. Het verandert het slot van de koninginnerit van de Dauphiné, ook wel de kleine Tour de France genoemd, in een episch schouwspel. Tussen de centimeter dikke hagelstenen en tegen spontane rivierstromen op het asfalt in toont Wout Poels zich heer en meester. 

Het is een van de meest heroïsche zeges van het jaar, maar door al het overige Oranje-geweld op de WK’s, EK’s, in de klassiekers en in de grote rondes behoort de Limburger niet eens tot de genomineerden voor de Gerrit Schulte Trofee. Ook onder anderen Dylan Groenewegen, Fabio Jakobsen en Dylan van Baarle ontbreken ondanks een uitstekend seizoen op de shortlist.

Het tekent de huidige rijkdom van het Nederlandse wielrennen. Of het nu op de weg bij de mannen of de vrouwen is, op de baan of in het veld, op de mountainbike of op de BMX; vrijwel overal domineert het oranje de wielerpodia. Zelden in de geschiedenis presteerden onze vaderlandse wielrenners zo goed. En dan is het ook nog eens het jaar dat de twee belangrijkste kampioenen van de afgelopen jaren, Tom Dumoulin en Niki Terpstra, het belangrijkste deel van het seizoen door valpartijen in de lappenmand zaten. Terwijl Wilco Kelderman en Sam Oomen zich door blessureleed eveneens nauwelijks konden tonen.

Bij de vrouwen was het dringen geblazen voor een plek bij de genomineerden, in de strijd om de Keetie van Oosten-Hage Trofee. En Lorena Wiebes en Demi Vollering zijn voorgedragen voor de Gerrie Knetemann Trofee, voor de renner/renster van de toekomst, terwijl zij zich de afgelopen maanden al hebben genesteld tussen de absolute internationale top.

Vol weemoed praten de oudere wielerfans nog altijd over de Raleigh-generatie die vier decennia geleden domineerde. Oftewel, de mannen van Peter Post - met Joop Zoetemelk, Jan Raas, Gerrie Knetemann en Hennie Kuiper als vaandeldragers - die eind jaren zeventig en begin jaren tachtig een stempel op het internationale wielrennen drukten. „De huidige jongens laten ’onze’ tijd zeker een beetje herleven”, stelt Joop Zoetemelk, Nederlandse beste wielrenner ooit (negen keer winnaar Gerrit Schulte Trofee). „Misschien dat onze generatie veertig jaar geleden in de breedte nog iets sterker was. Wie heeft er toen geen rit in de Tour gewonnen of de gele trui gedragen? Al zie je nu ook dat er ieder jaar jonge Nederlanders opstaan die zich tussen de wereldtop voegen.”

Wonnen de Nederlandse profs in 2018 nog 90 wedstrijden, dit jaar eindigt de teller op liefst 109 zeges. Een ongekend aantal in het hedendaagse peloton, dat ten opzichte van veertig jaar geleden veel mondialer is.

Op de UCI World Ranking bij de vrouwen staan liefst vijf Oranje-wielrensters bij de eerste zes. De pas 20-jarige sprintster Wiebes is de nieuwe nummer één van de wereld. Ook Annemiek van Vleuten, Anna van der Breggen, Marianne Vos en Amy Pieters staan in de topzes. De andere genomineerden voor de eretitel Wielrenster van het Jaar zijn Kirsten Wild en Laura Smulders.

Leontien Zijlaard-Van Moorsel, negen keer winnares van de Keetie van Oosten-Hage Trofee, herhaalt twee woorden een paar keer: „Niet normaal!” Ze merkt op dat Nederland in het vrouwenwielrennen altijd heel dominant is geweest. „In mijn tijd als renster stond ik de eerste jaren aan de top met Monique Knol, terwijl later Mirjam Melchers ook bewees bij ’s werelds besten te horen. Als zij in Sydney tijdens de Olympische Spelen niet de sprint voor mij had aangetrokken, had ze zelf ook de titel kunnen pakken. En Chantal Beltman bewees destijds eveneens tot de wereldtop te behoren.”

Volgens Van Moorsel is de top momenteel echter breder. „Er zijn megaveel Nederlandse wielrensters die grote wedstrijden winnen. Zo’n weelde hebben we nooit gekend. Eigenlijk gaat het nergens over. Al moeten we nu vooral opletten dat we deze successen ook gebruiken om extra aanwas in de jeugdcategorieën te krijgen. Dit is een gouden generatie, maar we moeten ook al naar de toekomst kijken.” (Tekst Raymond Kerckhoffs, Telegraaf.nl)

linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram